oktober 19, 2021
Geschreven door: Sander Bortier

Music In Similar Motion: Philip Glass weerklinkt nog steeds

Er zijn muzikanten die in hun werk steeds trouw blijven aan hun artistieke paradigma’s: verwacht een Jonny Greenwood wel voor films als ‘You Were Never Really Here’, ‘Phantom Thread’ of, sinds deze week, ‘Spencer’, maar niet voor pakweg het donker komische ‘Zola’, de film waarvoor Janicza Bravo aan Mica Levi vroeg een soundtrack te maken. Trent Reznor werkt ook eerder als Levi, en componeerde in hetzelfde jaar voor zowel ‘Bird Box’ (“post-apocalyptic horror thriller film”) als ‘Mid90s’ (“coming-of-age comedy-drama film“) de muziek. Daarmee zeggen we niets over de kwaliteit, maar wel over de stijl en de uitdaging die de componist aangaat. U begrijpt waar we naartoe willen.

Philip Glass is ook zo iemand. Net als Greenwood, Levi en Reznor overstijgt hij vanzelfsprekend het het genre, maar hij maakte na zijn debuut als filmcomponist, ‘Koyaanisqatsi’ in 1982, ook enkele opmerkelijke bochten wat betreft de stijl van de film. Over kwaliteit van de film gaat het dan opnieuw niet – het is zelfs zo dat sommige van de meer iconische composities afstammen uit films die lang niet de cultstatus als ‘Koyaanisqatsi’ hebben.

Uiteraard zijn deze scores maar één van de facetten van een pianist als Glass, maar significant zijn ze wel. Hetzelfde geldt voor Hania Rani, die recent het verzamelalbum ‘Music for Film and Theatre’ uitbracht bij Gondwana Records, of voor Max Cooper, die sinds vorig jaar op relatief regelmatige basis soundtracks voor kortfilms verzorgt, al zou een cynicus kunnen zeggen dat het hier eerder gaat om videoclips bij Coopers werk dan omgekeerd.

Dan hebben we het allicht over het verschil in hoe muziek draagt of ondersteunt, hoe het een sfeer creëert waar het beeld het motief toe was. In het geval van Cooper zijn beeld en geluid zodanig verworven, op een manier dat het moeilijk wordt te zeggen wat de aanleiding voor wat was. “I love film; I spend a lot of my time working on visual things, so film is a big part,” een citaat uit een interview met Red Bull – jawel -, zegt allicht genoeg.

Dat is één ding. Een ander is hoe deze muziek, pianocomposities met een gebrek aan narratief, meer dan eens beschreven wordt met adjectieven als filmisch of cinematografisch – of al wat een zekere dramatiek inhoudt die ervaren wordt als beeldend. Al dan niet rechtstreeks leidt dat tot een samenvatten in gevoelens: de muziek beweegt, raakt of brengt in vervoering. Dat is niets nieuws, natuurlijk, zoals John Dewey in 1934 schreef of (sc) enkele weken terug.

Wat wel nieuw is, is de laag die wordt toegevoegd door Spotify-playlists en de almacht ervan. Titels als ‘Sad Classical’, ‘Atmospheric Piano’ en ‘Organic Experimental’ lijken een tendens samen te vatten, die de eerder conventioneel gehanteerde begrippen als neo-klassiek of hedendaags klassiek steeds meer lijken te vervangen. Gecureerd worden door de samenstellers van deze verzamelingen of subgenres blijkt meer dan eens bepalend voor het succes van sommige muzikanten – denk bijvoorbeeld aan het verhaal van Joep Beving: van debutant naar een contract bij Deutsche Grammophon in enkele jaren tijd, met de Spotify-afspeellijst ‘Peaceful Piano’ als tussenstop en “mensen luisteren muziek voor een bepaald gemoed” als verklaring.

Naast de muzikanten waarover we het hier hebben, vinden we Nils Frahm steevast terug in deze lijstjes, en lijkt hij nog steeds het absolute referentiepunt in artikels over [een van bovenstaand genoemde genres]. En dat is niet onterecht: Max Cooper nam meer dan eens werk van Frahm onder handen, waarvan de remix van ‘For’ allicht het meest noemenswaardig is. Het album waarop het origineel stond, ‘Spaces’, maakte Hania Rani dan weer “extremely inspired,” en het briljante ‘Toilet Brushes’ “tout simplement époustouflé“. In andere artikels leidt dat tot de schets van verloren zus of zelfs vrouwelijke zelve.

Maar goed, we hadden het over Philipp Glass en zijn signatuur en hebben het, na deze inleiding, over de passage van Hania Rani & Dobrawa Czocher, en Max Cooper & Bruce Brubaker in BOZAR, in het kader van de Brusselse editie van het lyonnais festival Nuits Sonores. Een editie die er een in het kader van het feest leek te worden, met escapades in C12 en Kanal. Maar zoals gebruikelijk stond Victor Horta’s Henry Le Boeufzaal garant voor de grootste sereniteit en betere akoestiek.

De invloed van Glass is bij Hania Rani – voluit Raniszewska – te horen en te lezen. Met titels als ‘Letter to Glass’ (‘Home’, 2020), of simpelweg ‘Glass’ (‘Esja’, 2019) lijkt weinig twijfel te bestaan over de bron – al kan het in het tweede geval ook naar de amorfe stof verwijzen. Waar beide platen echter nog uitgebracht werden bij Gondwana, tekenden Rani en Czocher voor het album ‘Inner Symphonies’ als jongste muzikanten bij Deutsche Grammophon, waardoor ze zich nog directer lijken te meten aan andere Glass-adepten als Víkingur Ólafsson en de zussen Labèque. Maar steeds gaat het daarbij eerder om interpretaties dan om het uitvoeren van repertoire – de vergelijking met Glenn Gould die Víkingur meer dan eens kreeg bleek dan ook evident.

Over ‘There Will Be Hope’, een van de singles van het album ‘Inner Sympohonies’, zeiden Rani en Czocher inspiratie gevonden te hebben bij de dynamiek en dramatiek van Glass. Maar ondanks het feit dat Glass genoemd wordt als ijkpunt bij het vergelijken van partituren voor piano, is het eens zo interessant zijn liefde voor de cello te noemen: Russell Platt van The New Yorker schreef dat het zijn meest dierbare manier was om zijn luisteraars “through the most intimate means possible” aan te spreken, te meer omwille van zijn persoonlijke relatie met celliste Wendy Sutter.

En zo blijkt het gemoed, het persoonlijke karakter van de muziek een wederkerend onderwerp te zijn. Het verklaart de titel van het album van Rani en Czocher eveneens: “The cabin means something small, private and intimate, while the symphony means something big.” Eerder dit jaar werd dit op de meest directe manier gevisualiseerd, toen ze tijdens het uitvoeren van het nummer ‘Dunkel’ verbonden werden aan een brain-computer interface, die de signalen op haar beurt omzette in 3D simulated animations, geprojecteerd op de muren van de omgeving. Dit alles gebeurde naar aanleiding van de Netflix-serie ‘Open Your Eyes’, waar het nummer de soundtrack van is. Samengevat: iemand komt terecht in een dystopisch centrum waarin zich mensen met gelijkaardige problemen bevinden – zo iets.

De visuals die resulteerden uit dit project werden gekenmerkt door eenzelfde minimalisme (opnieuw: cf. Glass) als getoond in Bozar. Het is Max Cooper die zich al enkele jaren buigt over de mogelijkheden en limieten van deze kunst, zoals zijn installatie ‘Transcendence’ in de Leuvense Sint-Michielskerk dat deel uitmaakte van de laatste editie van het and&-festival, als soort verlengstuk van ‘Yearning for the Infinite’. Vertrekkend vanuit wetenschap, voor hem “always an aesthetic and emotional pursuit” werkt hij, hetzij in beeld, hetzij in geluid, aan structuren, processen en vormen – zo ook die van Glass.

In opdracht van de Philharmonie de Paris (2019) werkten Cooper en pianist Bruce Brubaker aan interpretaties van hoogtepunten uit Glass’ oeuvre, met geïmproviseerde preludes tussen de nummers door. “Tell a story of diversity and vulnerability,” werd het credo. Samen met software-ontwikkelaar Alexander Randon ontwikkelde Cooper een systeem voor muzikale expressie via codering, en een tool om data van de piano om te zetten naar elektronische synths en ruimtelijke visualisaties. “Re-invigoration, re-contextualization, post-modernization,” is hoe Brubaker het geheel noemde.

In het online magazine Magneticmag komen Cooper en Brubaker uitgebreid aan het woord, en belichten ze elk nummer van de plaat zowel technisch als inhoudelijk. Interessant is de reflectie op ‘The Poet Acts’, ooit onderdeel van Glass’ soundtrack voor ‘The Hours’, over hoe Virginia Woolfs ‘Mrs. Dalloway’ drie verschillende levens affecteert. Brubaker: “Usually poets write. Sometimes poets speak. At our current moment in time, in the world now, maybe poets can or must take action.” Het lijkt bijna een vraag de muziek te laten spreken voor zich – zonder visuals, zonder emoties, zonder vergelijkingen met Frahm of in het leven geroepen subgenres.

Alle foto’s in dit artikel: © Marin Driguez

Close
Menu