januari 12, 2022
Geschreven door: Lennart Drossaert

Inertia Creeps: de recyclage der klassiekers

Primal Scream in 2011. Foto door ©️Redferns (via Getty Images)

Op het grote scherm verschijnt Saddam Houssein in hagelwit pak, zwaaiend en handenschuddend in één van zijn marmeren paleizen. Britney Spears dwaalt met wazige blik door een parking, omsingeld door een klein leger paparazzi. Een luchtshot van New York vóór die ene noodlottige dag. Door de speakers galmt “What comes is better than what came before”. Een hoopgevende gedachte uit ‘I found A Reason’ van The Velvet Underground, een cynische dubbele bodem in de versie van Massive Attack.

Het is 31 januari 2019 en het collectief rond Robert Del Naja – stelt ‘Mezzanine’ voor aan het Belgische publiek. Het is de plaat die samen met ‘Dummy’ van Portishead en ‘Maxinquaye’ van Tricky de heilige triphop-drievuldigheid als zelfstandig genre vormt. Klein detail: de release van ‘Mezzanine’ vond maar liefst een slordige 20 jaar geleden plaats. Sindsdien kregen fans ook nog ‘Heligoland’, ‘100th Window’ en de recentere EPs ‘Ritual Spirit’ en ‘Utopia’ voorgeschoteld. Waarom teruggrijpen naar een plaat die ontsproten is uit het vorige millennium?

Foto door: ©️ Babycakes Romero

In wat volgt: een verre van wetenschappelijk onderbouwd onderzoek naar dergelijk escapisme naar lang vervlogen dagen, en een poging om een antwoord te bieden op de vraag of het überhaupt een goed idee is om als artiest zoveel jaar na datum de planken te betreden met je magnum opus dat inherent aan een ander tijdperk verbonden is. En: indien men toch besluit om in het verleden rond te dwalen, hoe het dan te doen op een manier die de zintuigen wél weet te overtuigen.

Uiteraard is er plat opportunisme. Commercieel gezien heeft Massive Attack in zijn back catalogue weinig zitten dat dezelfde impact heeft gehad als ‘Mezzanine’; voor velen nog steeds de heilige graal van het genre. Op stap gaan met je meesterwerk – ongeacht de leeftijd – is daarom geen verkeerde zaak met het oog op het vullen van zalen en bankrekeningen. Het kan ook wijzen op een gebrek aan inspiratie en bijhorend nieuw materiaal. Massive Attack heeft echter wél nog in de recente geschiedenis – kwalitatief – nieuw werk op de wereld losgelaten. Ook het commerciële valt in vraag te stellen: hoewel de band uit Bristol niet meer van dezelfde status geniet die hen twee decennia geleden te beurt viel, vullen ze nog wel degelijk de grotere arena’s. Het afstoffen van hun grote klassieker of eerder plukken uit hun gehele repertoire heeft betrekkelijk weinig impact op het aantal aanwezigen, hoewel het nieuwe werk beduidend minder aandacht krijgt. Maar als het geen winstbejag of opportunisme is, wat dan wel?

Massive Attack in Paleis 12 op 31 januari 2019. Foto door: ©️ CPU – Joost Van Hoey

De drijfveer van Banksy Robert Del Naja viel te achterhalen op die 31e januari te Brussel. Wie aanwezig was in Paleis 12 met oog op het integraal beleven van ‘Mezzanine’ zoals op plaat kwam er immers bedrogen uit. Neen: géén ‘Angel’ als opener, zoals we dat op plaat wél zo graag hebben. In plaats daarvan zag het aanwezige publiek hoe de band zich waagde aan covers van The Cure, Ultravox en Pete Seeger: aanvankelijk nummers die als samples vér weggestoken zijn in de mix van ‘Mezzanine’. Live, in hun herwerking, staan ze plots op de voorgrond. Niets wat binnen de lijn der verwachtingen lag van menig toeschouwer. Nostalgie, zo blijkt, kan in de vorm van revisionisme een erg boeiende invulling krijgen.

The way to do this is to pull the album apart, reveal its DNA, and extrapolate from that — to take ideas that may have been two-bar loops or phrases from songs and turn them into something complete. (…) I was also aware that if we did a Mezzanine show, a percent of the audience would come purely for nostalgia and wouldn’t want any of the shit that we’re throwing at them. I’ve always felt that it’s the point of the artist to try and challenge themselves and the audience at the same time.

Robert Del Naja, interview The Fader 2019

En zo geschiedde: in Paleis 12 weet 3D de aanwezigen voortdurend op het verkeerde been te zetten. In een ijltempo flitsen beelden voorbij uit de tijd waarin Mezzanine is opgenomen, maar af en toe wordt men abrupt wakker geschud uit die nostalgietrip: het gezicht van La Spears gaat subtiel over in dat van Donald Trump. De aanwezigen krijgen dan wel de toegift in de vorm van de aanwezigheid van de immer fantastische Liz Fraser, maar de gebrachte songs zijn verbasteringen, verre neven, van de tracks die op plaat staan. Men krijgt dus allesbehalve een copy paste van ‘Mezzanine’. Bekocht? Misschien, maar wél hoogst interessant. Met de scherven van de achteruitkijkspiegel valt er dus ook iets te maken: het is een inzicht dat helaas niet iedereen gegeven is.

Zo trekken Bobby Gillespie en zijn Primal Scream de komende twee jaar de baan op met het uit 1991 daterende ‘Screamadelica’. De gelegenheid? De dertigste verjaardag van het meesterwerk, and we’re all invited. Enige scepsis? Absoluut. Dat heeft niet alleen te maken met het gegeven dat shows van Primal Scream sowieso al aardig teren op hun classic, maar ook met het feit dat het niet de eerste keer is dat ze deze truc opvoeren. In 2011 gingen de Schotten immers ook al onder de vlag van ‘Screamadelica’ de wereld rond. De aanleiding toen? Juist.

En dat is jammer, want hoewel Gillespie dezer dagen geen uithangbord meer is van muzikale vernieuwing, wist hij in 2021 wél te verbazen toen hij ‘Utopian Ashes’ uitbracht aan de zijde van Jehnny Beth, u welbekend van Savages. Een samenwerking die weinigen hadden aan zien aankomen, maar wél eentje die bulkt van ambitie en een handvol erg mooie slowburners. Daar hadden we graag méér shows van gezien. My light shines on!

Momentum

Sommige bands lijken zichzelf aan zo’n rotvaart de vernieling in te touren dat het omgooien van de reguliere setlist richting de tracklist van een zekere plaat een manier kan zijn om het interessant te houden voor zowel de betrokken muzikanten als het publiek. The National lijkt elke zomer opnieuw weer de huiselijke sfeer te willen ontvluchten en ruilt de zetel met veel plezier in voor de (Europese) festivalpodia. Dat gaat vaak gepaard met – meer dan behoorlijk – nieuw werk, maar toch lijken Matt Berninger & co het af en toe over een andere boeg te willen gooien. Zo kreeg Vorst Nationaal ooit integraal én onaangekondigd ‘Boxer’ over zich heen. Fans van de doorbraakplaat kirren van plezier met zo’n verrassing: het gevoel iets unieks te hebben meegemaakt wanneer ze zich door het verkeersinfarct wagen na afloop van de show is groot. Daarna zet de tourkaravaan zich gewoon verder, met een setlist die terug plukt van het hele repertoire. Trent Reznor en zijn Nine Inch Nails deden iets soortgelijks tijdens hun afscheidstour (die er geen bleek te zijn) in de piepkleine Webster Hall, door het aanwezige publiek onaangekondigd op ‘The Downward Spiral’ te trakteren. Een manier om een memorabele wijze afscheid te nemen. In de shows die volgden werd de setlist wéér helemaal omgesmeten: een manier om (eenmalig) iets unieks neer te zetten.

Soms is er ook een wrang pragmatisme mee gemoeid. Toen Best Kept Secret nog maar eens The National wist te strikken als headliner, leek het alsof er een extra reden gezocht werd om mensen hun jaarlijkse dosis Berninger te laten injecteren. Om het gebeuren een soort exclusiviteit te geven, zou ditmaal ‘High Violet’ integraal de revue passeren. Covid-19 gooide roet in het eten. Pukkelpop deed iets soortgelijks: fans mochten zélf stemmen op hun favoriete nummers van de Amerikanen: les excuses sont faites pour s’en servir. Soms lijkt een pauze om te herbronnen en de honger weer aan te wakkeren toch een beter idee. Voor alle betrokken partijen.

De dunste lijn

Waardig omgaan met je erfenis: het blijft een huzarenstuk waar slechts een handvol artiesten zich niet aan verbranden. Het kan een verrijking zijn om terug op je werk te kijken – met vernieuwde blik – om dan naarstig te reviseren. Dat vergt durf, maar kán wel tot bevredigende resultaten leiden. Nick Cave heeft er een handelsmerk van gemaakt, en ook Del Naja mag zich op de borst kloppen. Wanneer het creatieve naar de achtergrond verdwijnt en louter het repetitieve overblijft, dreigt de geloofwaardigheid van de muzikant (én diens werk) echter in gevaar te komen. Herbergt het idee van één specifiek album op een voetstuk te plaatsen ook geen bekentenis van de artiest in kwestie door ander werk in de schaduw te plaatsen? De grens tussen louter teren op nostalgie en met de nodige overgave en kunde terugblikken op wat is geweest, is flinterdun. Maar, zo vermoeden we: Gillespie en zijn Primal Scream zullen er – terecht – geen slaap voor laten. En wij? Ook wij zijn in hetzelfde bedje ziek: we zijn immers ook al aan onze sequel toe.

What comes is better than what came before

The Velvet Underground

Uitgelichte afbeelding door © CPU – Willem Devriendt.

Close
Menu