oktober 22, 2020
Geschreven door: Marc Puyol Hennin

Sign, het veertiende album van Autechre

“Name a more iconic duo”

Sinds jaar en dag opererend vanuit de lange schaduw die Aphex Twin om immer subjectiever wordende redenen werpt over IDM, maakt Autechre al dertig jaar zowat de spannendste muziek op aarde. Nou goed, niet iedereen zal het muziek noemen, maar dit soort zaaddodende discussies moeten we hier niet voeren. Autechre luisteren is op een goede manier pijn lijden, zoals door een prachtig landschap wandelen in een hagelstorm.

Vaker dan ik wil toegeven betekent een nieuwe plaat van Rob Brown en Sean Booth een collectieve verzuchting à la ”leuk, maar dit is meer van hetzelfde”, om vervolgens te wachten op een zeldzame live-passage in een volledig donkere en vaak niet eens uitverkochte zaal. Neen, om marketing is het hen nooit te doen geweest. Zelfs al zijn ze voor het leven getrouwd met WARP en zelfs al is Autechre zowat de makkelijkste weg van A naar B voor een witte heteroman die zich wil profileren als edgy en intelligenter dan al de rest. In een zeer oneerlijk en fout daglicht, zou je hun kunst zelfs kunnen vergelijken met Christopher Nolan’s films, ofte die fuckfestijnen voor Jordan Peterson-fuckbois. Maar dit is extreem onterecht en giftig. Laat het een ietwat preventieve edoch gratuite compensatie zijn voor wat verder gewoon een uitermate positieve review wordt.

Geen business as usual

Om te beginnen heeft Autechre nooit ”meer van hetzelfde” uitgebracht. Veertien volwaardige albums ondertussen, allemaal even gevarieerd als ondoorgrondelijk. Op dezelfde manier dat een memory-spel met een miljoen kaarten spelen ook niet kan zonder hulp van een computer. ”Maar drukken ze niet gewoon lukraak op wat knopjes?”, hoor ik je al klagen. Ja. En nee. Het is natuurlijk allemaal out there en wars van patronen -dat wat onze hersenen überhaupt nodig hebben om muziek als dusdanig te herkennen- maar het is tegelijk ook iets waar na afloop over nagedacht én aan bijgeschaafd werd. En toegegeven, ook op ‘Sign’ zat ik te wachten op het eerste typische Autechre-akkoord van pure chaos. Toeval wil dat het ontstaan van Autechre, de naam, datzelfde stramien volgde: een toetsenbord lukraak betasten en vervolgens drie decennia lang iedereen laten discussiëren over de uitspraak. Iets analoog gebeurt tot op vandaag met het invoeren van titels voor hun nummers. Voorts moeten we vooral niet vergeten dat hun roots uiteraard in de ambient liggen en dat echo’s daarvan zowel live als in hun recenter werk goed te horen zijn.

‘Sign’ is echter iets anders dan we de laatste jaren gewoon zijn. ‘NTS Sessions’ (2018) is een puike collectie van goede, minder goede en ronduit briljante stukjes Autechre, maar geen plaat. Voor het laatste écht volwaardige (lees: behapbare) studio-album moeten we immers terug naar 2013, met ‘Oversteps’. ‘Tri Repetae’ (1995), ‘Untilted’ (2005) en ‘Quaristice’ (2008) vormen wellicht de meest herkenbare ijkpunten in Autechre’s oevre. Daar is zopas een vierde bij gekomen.

De meest Berlin Atonaleske Autechre

Is dat onverhoopt? Ik denk van niet. Diep in coronatijden wordt Autechre aangekondigd als een van dé namen op Terraforma en Primavera Sound Festival (waar ze in het fucking auditorium zouden spelen). Als dat al kan in het voorjaar van 2021, dan mogen we eender wie op onze blote knieën bedanken. Maar hoe dan ook is deze goesting om te toeren en voor massa’s te spelen een schot voor de boeg: na ellenlange albums -feitelijk compilaties en bijeengeraapt studio-materiaal- komt Autechre met iets waarmee je ook eens naar het grote publiek kunt trekken. De vorige tournee was een lustrum geleden, de laatste keer dat ze op een groot festival stonden nog eens tien jaar eerder. Alleen al de albumcover van ‘Sign’ is een teken (heb je ‘m) aan de wand; een combo breaker met de stijl waar WARP bijna synoniem mee is geworden.

De sleutel zit in een soort actualisering en verruiming van hun bekende sound. ‘Sign’ wordt binnen één seconde al herkenbaar Autechre, maar al snel ontspint het album zich tot een aaneenschakeling van dieptebommen -eens ver, dan weer dichtbij – ijle synths en een voor Autechre vrij ongewone ruimtelijkheid. Alsof de plaat is gemaakt voor de turbinehal van Kraftwerk in Berlijn. Denk Pyur, denk Roly Porter, denk zelfs Oneohtrix Point Never en meer van dit soort -jongere!- namen. Autechre is duidelijk mee met de tijd. Maar: stelt zich hier geen probleem?

Het lijkt bijna blasfemisch om te refereren aan andere artiesten bij een Autechre-plaat. Of was dit net de stap die ze nodig moesten zetten om weg te geraken uit hun eigen cliché van voorspelbare onvoorspelbaarheid? Het antwoord ligt verderop in ‘Signs’. Waar je op de twee openingstracks al gauw genoeg krijgt van Autechres nieuwe elan – ik althans had niet veel zin in panfluitsynths die het eerste derde van ‘Sign’ domineren – wordt later duidelijk dat de luisteraar op het verkeerde been wordt gezet om vervolgens toe te slaan.

Een louterende plaat!? Hoezo?

Eerst zorgt ‘si100’ voor een interessant rustpunt: waterdrums zoals die van Björks laatste live-tournee en daarna een immer sinister wordende bassynth. Er staat iets te gebeuren. Op ‘esc desc’ weerklinkt een getormenteerd en amper herkenbaar Autechre. Het vormt een bruggetje naar de rest. Vanaf ‘au14’ valt het kwartje: dat toeslaan is helemaal geen wedstrijdje stuiterende en exponentieel chaotisch wordende beats, maar een oefening in diepgang. Diepgang in klank, want Autechre klinkt op ‘Sign’ driedimensionaler dan ooit. De eerste 25 minuten tast Autechre met andere woorden een nieuwe ruimte af om er vervolgens headfirst in te duiken.

Het klopt weliswaar dat ze van hun eigen platgewandeld pad van complexiteit zijn afgedwaald en zelfs een stukje persoonlijkheid inleveren op dit album, maar het siert Autechre enorm dat ze erkentelijk zijn voor de evoluties in de moderne elektronische muziek. Die zoektocht naar een geluid dat beter aansluit bij 2020 – deze zin is voor alle duidelijkheid niet dubbel bedoeld – fuseren ze wonderwel met de al te verwachte elementen uit hun eigen universum. Het resultaat: een album dat met twee voeten in het heden staat.

Maar ‘Sign’ doet meer dan enkel Autechre in het de nu nog hypothetische invloedssfeer van de betere nichefestivals en prestigieuze festivalpodia brengen. Dit is niet zomaar John Travolta in Pulp Fiction of Neil Young circa 1995; geen pure oefening in het aanknopingspunt met zoomers vinden. ‘Sign’ drukt ook iets uit, een gevoel van rust (of berusting?) en van troost. Iets wat vandaag natuurlijk extra aankomt.

Het theoretische live-hoogtepunt van 2021

Toegegeven, het zijn vreemde woorden in deze context. Maar niets aan dit album lijkt gekunsteld of gezocht. Het komt binnen en je hebt meteen in de gaten dat dit anders is. En dat dit gewoon kan én op die specifieke manier werkt. Meer moet er ook niet achter gezocht worden. ‘Sign’ schrééuwt om een live-uitvoering, zelfs al zou de Spartaanse set-up een aderlating zijn vergeleken met het visuele spektakel dat zich automatisch gaat afspelen in je hoofd bij iedere luisterbeurt. Iets wat -nogmaals- al opgeroepen wordt door de albumcover. Toeval? Me thinks not.

Voor we al te veel gaan fantaseren over een setlist met oude bangers en pareltjes uit deze ‘Signs’, moeten we even stilstaan bij het synthgeluid op dit album. Is dit nu de invloed van Daniel Lopatin, of werkt het net andersom? Hoogtepunt van dit album is immers ‘th red a’, waarin degeneratieve monumentale synthlagen gehuwd worden met de meer vertrouwde gefolterde springveer-klanken. Zonder melodie, kop of staart en enkel met een meanderende baslijn en enkele buitenaardse vocals is dit een absoluut dijk van een nummer. Het symboliseert de kracht die Autechre nog steeds in zich heeft om van een zoektocht naar gewoonweg retevette en hoogst ongewone klanken een volwaardige productie te maken die iets losmaakt in de luisteraar. ‘th red a’ hoort makkelijk tot het beste werk van Autechre en daarbij hebben we het nota bene over een oeuvre dat tot de meest uitgebreide in de moderne muziekgeschiedenis hoort.

Het niveau daalt vanaf hier niet meer. De twee eindtracks blijven in dezelfde louterende sfeer, ergens in het schemerlicht tussen Wolfgang Voigt en Chris Cunninghams creaties. Minder vernieuwing, maar opnieuw een herkenbare invloed (?) zij het van tijdsgenoten of zelfs vrienden.

Als ik ‘Sign’ één ding moet verwijten, dan is het dat Autechre niet met een meer pure versie van zichzelf wist te vernieuwen. Dat is alles. ‘Sign’ is verder gewoon een topplaat die je beter in huis haalt en urenlang beluistert op goede speakers. Minder verdient dit album niet.

Close
Menu