november 27, 2022
Geschreven door: Stef Claes

Misthoorns in de mix

©White Rabbit Books

Het is maandag en het regent in Londen. Het zou het begin van een verloren verhaal van Charles Dickens kunnen zijn, maar het is de Britse realiteit. Een realiteit die voor een keer allerminst grauw is, want in de iconische British Library, vlak bij Kings Cross, spreken we met Jennifer Lucy Allan, journaliste bij onder meer The Wire en The Quietus, radiomaakster voor BBC 3, maar vooral ook auteur van het onvolprezen ‘The Foghorn’s Lament’ (uitgegeven bij White Rabbit Books). Een verhaal over misthoorns is wel heel niche, denkt u? Nou, niet helemaal. Het is spek voor de bek van de afgedreven, maar gepassioneerde generalist; een verhaal dat zich afspeelt op het snijpunt tussen – en adem even mee in – cultuurstudies, scheepvaartkunde, musicologie, aardrijkskunde, erfgoedbeheer, sociologie en overheidsmanagement. En we vergeten vast nog enkele meer esoterische disciplines. Hoezo, niets voor u? Momenteel werkt Allan al aan een nieuw boek over – jawel – keramiek en klei. Ze probeert de onttovering van de praktische wereld actief te bestrijden op die manier, wat tot haar eigen verbazing breed wordt opgepikt.

Allan is iemand die net zoals in haar muziekgerelateerde werk doordacht, maar steeds met het nodige voorbehoud en wars van al te grootsprakerige ‘objectiviteit’ formuleert. Ze noemt zichzelf ‘bepaald niet sentimenteel, wel integendeel’ maar is een meester in het capteren van emoties, zoals tijdens en na de performance van het ‘Foghorn Requiem’ van artiesten Lise Autogena en Joshua Portway. Dit megalomane, maar door Orlando Gough briljant georkestreerde project bracht in 2013 een ode aan de laatste ademstoot van de plaatselijke misthoorn (bij het Souter Point Lighthouse in Marsden, Noord-Engeland). Drie brass bands werden via deze symfonie in muzikaal contact gebracht met de geluidssignalen van vaartuigen van alle aard – van de machtige hoorn van een ferry tot de bescheiden signalen van een vissersboot – wat een bijzonder emotioneel afscheid van het industriële tijdperk en haar trieste uitwassen betekende voor de lokale gemeenschap. Het is die indrukwekkende ervaring die de katalysator bleek voor Allan om zich everything about foghorns eigen te maken, met een doctoraat over ‘Fog Tropes’ en uiteindelijk ook ‘The Foghorn’s Lament’ tot gevolg.

Wat is je eerste herinnering aan een misthoorn?

Ik weet niet wanneer ik voor het eerst een echte misthoorn hoorde, maar ik heb mijn interesse voor de hoorns kunnen terugleiden naar mijn vroegere werk als muziekrecensent. Vaak stootte ik op massive horn sounds en zocht ik manieren om deze geluiden te beschrijven via metaforen of symbolen. Oren Ambarchi’s ‘Audience of One’ is een goed voorbeeld van zo’n album met een overduidelijk hoorngeluid. Het roept een landschap op, en zelfs de zee. Ik moest later factchecken of het ook echt om een misthoorn ging, want ik ben niet opgegroeid in een county met een kustlijn en kende het authentieke geluid dus niet (lacht). Alle misthoorns die ik in mijn jeugd hoorde kwamen voor in films of muziek.

Was de authenticiteit van die hoornklanken belangrijk voor jou?

Gesprekken over authenticiteit in muziek zijn ofwel overbodig, ofwel zeggen ze meer over de spreker dan over de muziek zelf. Ze hebben meestal weinig te maken met de kwaliteit van de muziek, maar eerder met een bepaalde vorm van begrip van de luisteraar. Als een luisteraar ben ik niet geïnteresseerd in authenticiteit, maar als schrijver werd het wel relevanter. Er zijn immers veel geluiden als sirenes, blazers, enz. in muziek, en het is belangrijk om het onderwerp van het boek af te bakenen: het moest wel degelijk over echte misthoorns gaan.

De performance in Souter Point in 2013 was volgens het boek de katalysator voor de verdere interesse. Hoe kwam je daar terecht?

Ik werkte destijds bij The Wire en recenseerde het Oren Ambarchi-album. Ik raakte daarna ‘gevangen’ in een soort wormhole van misthoorngeluiden, zoals ik altijd heb wanneer ik bepaalde muziek onderzoek. Samen met een vriend belandde ik onder andere bij een vuurtoren in Zuid-Wales om het fenomeen van dichterbij te bekijken. Iets later meldde iemand op de redactie dat er een performance met een misthoorn zou plaatsvinden en dat ik die maar beter zou recenseren gezien mijn nieuwe obsessie. Dus ging ik de artiesten interviewen en met enkele vrienden de performance bekijken. Het is ook daar dat ik iedereens reactie zag bij de laatste stoot van de misthoorn en inzag dat de misthoorn écht iets betekent voor mensen, en niet alleen in mijn hoofd de grote rol krijgt. De hoorn leek plots veel meer dan een vergeten stuk mechanica. Ik had nog nooit zoiets gevoeld als tijdens en na dat laatste geluid.

In de documentaire over de performance noemt een vrouw het geluid van de misthoorn ‘somber but suitable’. Is dat volgens jou een juiste typering?

Ik denk dat de schaal van het geluid en de omgeving met die enorme klif daarmee te maken heeft, maar ook het industriële karakter van de regio. Er was veel scheepvaartindustrie in de buurt, dus het idee van een ‘grote levende machine’ is inderdaad ‘geschikt’ voor de omgeving daar. Het afscheid van zo’n symbool van die tijd was erg emotioneel voor de mensen daar.

Waar komt die enorme emotie uit voort?

Eerst en vooral was het een enorme onderneming, eigenlijk ongelooflijk. De performance grijpt terug naar de geschiedenis van de scheepvaartindustrie in de buurt, en vooral naar de neergang van die industrie, wat een hoogst emotionele periode was voor velen. De jaren ’70 waren in het VK in het algemeen vreselijk. De brass bands en de schepen op zee riepen deze periode opnieuw op. Iedereen verwachtte korte claxon-achtige geluiden, maar in realiteit waren de bootgeluiden net grote koperblazers. De misthoorn was dan nog eens véél luider. Dat was een heel bevreemdende ervaring. Wat niet op de opname van de performance staat, maar er volgens alle omstanders incluis mezelf zeker wel was, was het sputterende, hoestende geluid van de misthoorn na de laatste ademstoot. Het klonk als iets dat stervende was, het was heel suggestief. Daarna werd het helemaal stil, waardoor de associaties met het verleden bij de mensen heel duidelijk werden. Het was ook heel onverwacht waardoor alles des te harder binnenkwam.

Voelde je je dan geen indringer? Kon je delen in die ervaring?

Ik kom ook uit een industriële regio in Noord-Engeland, dus het resoneerde zeker ook voor mij. Ik voelde me geen indringer, maar ben me er wel van bewust dat ik niet actief heb meegemaakt wat de oudere toeschouwers hebben gevoeld en gezien.

Hoe zorg je ervoor dat je het thema niet romantiseert? In verleden zijn er vele grote verhalen geschreven over de melancholie van het leven aan de kust.

Deels omdat ik geen al te sentimenteel persoon ben (lacht). Maar vooral omdat het ook als recensent belangrijk is om te beseffen dat jouw gevoelens bij een bepaald werk niet dezelfde zijn als de gevoelens van andere mensen. Je kan nooit veralgemenen wat goed is, wat muziek is, wat geluid is. Geluid is een erg subjectief iets, het is rommelig, vergankelijk en onmogelijk om te ontwarren. Daarom moet je ook geen definitieve conclusies trekken. Ik was dan ook heel voorzichtig in het boek om niet te zeggen wat de misthoorn precies zou betekenen. Het is daarom dat ik in de archieven (van de Lighthouse Board) ben gaan zoeken naar de klachten met betrekking tot geluidshinder. Ik had een romantisch beeld van de misthoorn en had een redelijk positief oordeel, maar als onderzoeker mag je daar niet stoppen. En als zo’n enorm geluid in een leven ‘binnenkomt’, hoe zou jij je dan voelen? Het is een algemeen patroon: een nieuw geluid merk je op en kan voor hinder zorgen, maar je went er vaak aan. En wanneer het weggenomen wordt, zijn mensen eraan gehecht geraakt. Er is daarin geen objectieve kwaliteit van het geluid, het gaat allemaal om the passage of time.

Je zou ook kunnen stellen dat het net positief is om af en toe een geluid te laten gaan, of om te vernieuwen.

Ik denk dat er bij zulke beslissingen maar één factor echt speelt: de economische belangen. De organisaties die naast het operationaliseren van kustveiligheid instaan voor het (fysieke) erfgoedbeheer zijn daar wettelijk toe verplicht, maar wanneer het op geluid aankomt, zijn er geen verplichtingen en dus ook geen budgetten. Het is dus een kwestie van het geld willen spenderen aan deze zaken, wat niet evident is. Immateriële aspecten zijn zo moeilijk te beschermen. Zo is het ook met andere zintuiglijke ervaringen. Je moet altijd een balans vinden in erfgoedbeheer.

Is er een geluid uit jouw jeugd dat je zou willen beschermen?

Dat weet ik niet meteen. Ik heb wel heel generische zaken onthouden, zoals het geluid van een bosduif of andere vogels, maar zulke specifieke geluiden als dat van de misthoorn niet meteen.

Hoe was het om van de eerder korte reviews over te schakelen naar de langere schrijfvormen?

Ik heb voor het schrijven van het boek mijn doctoraat geschreven, dus ik had al wat ervaring met longform schrijven. Ik had ook heel goede begeleiders, die beiden artiest-onderzoeker zijn (dr. Angus Carlyle en dr. Cathy Lane). Ik kon buiten de normale norm gaan voor wat het schrijven zelf betreft. Zo heb ik veel in de ik-persoon geschreven, wat het voor mij een heel fluffy and floaty doctoraat maakt, maar daar zijn mijn begeleiders het niet mee eens (lacht). Gelukkig maar, want dat heeft me erg geholpen, ook naar het boek toe. Uiteindelijk had ik nog voor het beëindigen van het doctoraat een boekcontract, waardoor ik dacht dat ik het gewoon kon herschrijven zonder al de theorie, maar dat viel iets anders uit. De verhalen bleven dezelfde, en Souter Point bleef het startpunt denk ik, maar in het doctoraat werd het geheel veel abstracter behandeld, met bijvoorbeeld een focus op ritmeanalyse in de lijn van Henri Lefebvre en Tim Ingolds werk over verblijfplaatsen (‘dwelling‘).

Hoe moeilijk was het om overdreven muziekreferenties te vermijden in het boek?

Er zijn er enkele overgebleven in het boek, maar ik wist dat ik voor een breder publiek schreef en dat de referenties dus minder gekend zouden zijn. Het is ook slechts gedeeltelijk een ‘muziekboek’. Als ik een referentie gebruik, moet het echt iets betekenen in het kader van het verhaal.

Ben je zelf meer gaan opmerken wanneer er naar hoorngeluiden wordt teruggegrepen in bijvoorbeeld elektronische muziek, zoals in de commerciële dubstep van pakweg 10-15 jaar geleden? Waarom komt de sound zo vaak terug?

Een klein beetje ja, maar ik wil mijn interpretatie van die ‘betekenis’ niet opleggen in hindsight. Het was ook niet de bedoeling om over ‘alle hoorns’ in het algemeen te schrijven, en al zeker niet over ‘alles dat klinkt als een hoorn’. Ik ben daar dus erg voorzichtig mee geweest. Wanneer je het geluid in je hoofd hebt, begin je het overal te horen. Het kruipt onder je huid. Een kennis van me wees me erop dat er in enorm veel dubstep-producties (bv. van Hospital Records) hoorngeluiden voorkomen, en in ééntje hoorde ik zelfs een échte misthoorn, een geluid dat totaal niet op zijn plaats is in gelikte producties. Je hoort het meteen.

Is het ook een boek over rouw?

Daar komt de titel inderdaad van. Er is een sense of loss verwerkt in het boek. Het geluid van de misthoorn is aan het einde van zijn leven, en je kan het nog net horen, of nu net niet meer op sommige plaatsen. Wanneer ik het ‘Foghorn’s Requiem’ ging bekijken en beluisteren, was dat gevoel van verlies of tristesse voelbaar. De mensen werden gedwongen om na te denken over de loop van de tijd, de loop van verschillende generaties. Het gevoel van verlies hecht zich niet enkel aan het geluid van de hoorn, maar ook aan het verlies van de herinnering aan vrienden en familie, en aan de pijnlijke politiek van het afbouwen van de plaatselijke industrie. Het gaat daarnaast natuurlijk ook over het meer tastbare verlies van een inkomen, van een bepaalde levensstandaard, en zelfs van hele gemeenschappen.

Ben je nu klaar met de misthoorn? Is het project voor jou een succes?

Op een bepaalde manier leeft het boek voort, en is het uitbrengen van het boek slechts een mijlpaal in je ‘leven met een onderwerp’. Je denken over de dingen evolueert verder. Sommige zaken zou ik nu zeker nog toevoegen aan het boek. Voor een fairly niche onderwerp – niet iedereen weet wat een misthoorn überhaupt is – is het feit dat zoveel mensen het boek hebben willen lezen ongelooflijk en voor mij persoonlijk een enorm plezier.

Close
Menu