september 29, 2021
Geschreven door: Lennart Drossaert

Kling Klang: de herontdekking van de vernieuwing

Glasgow straalt in vele opzichten een zekere tristesse uit die men zelden associeert met innovatie. Daarom roept het toch enige verbazing op dat tal van baanbrekende artiesten aan de Schotse stad refereren als hun ‘thuis’. Bobby Gillespie (die recent nog gekscherend liet weten Celtic FC boven zijn wederhelft te plaatsen) en zijn Primal Scream broedden er op de nummers die uiteindelijk vorm zouden geven aan het revolutionaire ‘Screamadelica’. Het is een plaat die in vele opzichten een antithese of net een reactie is op Glasgow als bescheiden metropool: de hopeloosheid is omgevormd tot een zeker je-m’en-foutisme en het enige resterende aanknooppunt lijkt de roes waar zowel plaat als stad zich naar hartenlust in wentelen. Het verschil met de broosheid van Belle & Sebastian – nog bekende stadsgenoten – kan moeilijk groter zijn.

Wie misschien nog het meeste van de stad met zich meedraagt zijn Stuart Braithwaite en zijn collega’s van Mogwai. In hun sound etaleren ze een onwrikbare mastodont die live nog steeds het effect van een bulldozer heeft: “What would you do if you saw spaceships over Glasgow?
Het hoeft dan ergens ook geen verbazing op te roepen – we komen bijna tot ons punt – dat Mogwai Glasgow gekozen heeft als thuisbasis voor hun Rock Action label. Naast zélf jaren naarstig een uitstekend repertoire uit te hebben gebouwd, hebben de Schotten ook ander talent onder hun vleugels genomen. Wie door de bands op het label bladert ziet een aantal opvallende namen, zoals de landgenoten van Arab Strap. Zij die echter te achteloos doorbladeren zullen misschien een merkwaardige naam missen: K*** K****. We zijn er.

Kling Klang

Die naam herbergt geen schunnigheden, maar is wel de manier waarop de band Kling Klang dezer dagen door het leven moet gaan, nadat de heren uit Liverpool in 2009 een cease & desist te verwerken kregen in naam van Ralf Hutter en Florian Schneider, de heren achter het iconische Kraftwerk. Het was één van de vele rechtszaken die de Duitsers aanspanden om hun naam te vrijwaren, of in dit geval die van de studio van waaruit ze opereerden. Het ietwat absurde verzoek voegde een bizar hoofdstuk toe aan het grillige levensverhaal van Kling Klang en draagt bij aan de cultstatus die de band inmiddels heeft weten vergaren.

Uiteindelijk raakt het collectief ondergesneeuwd door dergelijke epistels en verdwijnt het in de vergetelheid, om slechts louter sporadisch nog een teken van leven te geven. Zijprojecten lijken meer stokken in de wielen die de aandacht van het moederschip doen afwijken. De bezetting is doorheen de jaren hoogst wisselvallig: het lijstje van ex-bandleden oogt imposant voor een collectief dat eigenlijk niet verder is gekomen dan één verzamelalbum en een handvol singles, vlak na de millenniumwisseling. Een te innige band met het flessengeluk en narcotica zijn één van de vele redenen.

Goed dan dat Kling Klang – naast een aantal belagers – ook enkele beschermheren zoals de vrienden van Mogwai heeft, die een strijd voor de goede zaak herkennen. Dat culmineerde recent in de re-issue van ‘The Esthetik Of Destruction’, de verzamelplaat die in 2006 het licht zag en die nummers bundelt van 1999 tot 2005. Dat is vooral opmerkelijk omdat zelfs vandaag letterlijk elk nummer op de plaat als nieuw en baanbrekend aanvoelt. Luister naar ‘Vander’, en merk dan op hoe de diversiteit in één nummer genoeg is om menig taxonoom horendol te maken. Het doet vooral de vraag rijzen hoe het in hemelsnaam mogelijk is dat dergelijk baanbrekend werk nooit meer aandacht heeft gekregen.

Kraftwerk loert trouwens los van het dispuut rond de naam ook muzikaal terloops om de hoek. ‘Superposition -1’ knipoogt naar de Duitsers, maar laat het klinische wel achterwege in de zoektocht naar een iets organischer geluid. ‘Red Cuffs’ en ‘Radio Hotel’ verklaren als geen ander waarom de band op de radar van Geoff Barrow en zijn Portishead kwamen: Kling Klang werd mee op schok genomen toen de band op tour vertrok om ‘Third’ te promoten. Ze mochten nog eens opdraven toen de band uit Bristol in 2007 All Tomorrow’s Parties mocht cureren. Zulke stamps of approval van gelijkgezinden tonen het enorme potentieel aan van Kling Klang, maar laten tevens het knagend gevoel achter wanneer men beseft hoeveel daarvan nooit tot uiting is gekomen. Als geen ander weet de band dat destructie schoonheid kan scheppen, maar lijken ze zichzelf daarbij vaak niet te ontzien.

RKTKN

Joe McLaughlin, nog één van de originele muzikanten die wél op post is gebleven, hint echter op een toekomst voor het collectief uit Liverpool. Dat doet hier op de redactie menig ziel kirren van plezier, zéker aangezien de band die nog het meest in de buurt komt van Kling Klang er de stekker uit heeft getrokken: het Belgische Raketkanon. Een teleurstelling die wij nog niet helemaal te boven zijn gekomen. Hun optreden op Pukkelpop tijdens hun afscheidstour, waarmee ze schuimbekkend een handvol bezoekers op het festival de mantel uitveegden, doet ons nog warm terugblikken op die avond in augustus.

En toch: hoe verrassend en vernieuwend Raketkanon en onze goede vriend ‘Herman’ ook geweest mogen zijn: veel tracks op ‘The Esthetik Of Destruction’ zijn meer dan een decennium ouder dan het materiaal waarmee de Belgen iedereen omver wisten te blazen. Wie naar ‘Scanner’ luistert en thuis is in het repertoire van Raketkanon verwacht elk moment het stemgeluid van Pieter-Paul Devos door de speakers te horen bulderen.

Die vergelijking dient allerminst om de kwaliteit en visie van de Gentenaren in vraag te stellen, maar wél om die van Kling Klang extra in de verf te zetten.  

Niet dat er geen punten van onderscheid te merken zijn: de vocals die Raketkanon zo kenmerken ontbreken volledig bij Kling Klang. Hoewel zowel de heren uit Liverpool als de Gentenaren beiden een zeker nihilisme etaleren, doorbreken die eersten de spanningsboog op tijd en stond met de nodige gimmicks: denk bijvoorbeeld de opzichtige knipoog richting 16-bit gaming. Ook qua instrumentale bezetting gaat de vergelijking minder op: daar waar Lode Vlaeminck als enige de honneurs voor de synths waarneemt in het lawaaiorkest dat Raketkanon heet, staan ze live bij Kling Klang maar liefst met vier achter de synths (in recentere geschiedenis ook vervoegd door een drummer). Waar zouden we dat format nog gezien hebben?

Het feit dat Kling Klang na twintig jaar echter nog zo hedendaags klinkt (en Raketkanon op zijn beurt ook nog gerust de stempel van pionier mag krijgen) toont aan hoeveel (onbenut) potentieel er in hun gezamenlijke sound zit. Hun gedeelde intensiteit in hun werk maakt ook dat het live aanvoelt alsof men naar een horde koorddansers kijkt: met ingehouden adem en zonder te knipperen met de ogen. Daar waar Devos & co elke vezel in hun lijf in de strijd gooien, werd tijdens een performance van Kling Klang ooit een metalen plaat bewerkt met een cirkelzaag: boredom’s not a burden anyone should bear.

Reprise

Het is gemakkelijk om schamper te doen over re-issues of nostalgie-tours van bands die teren op één succesvol album (Primal Scream liet deze week nog eens weten de tourbus in te duiken om ‘Screamadelica’ te promoten ter ere van de dertigste verjaardag, nadat ze dat tien jaar geleden ook al eens gedaan hadden). Dat gaat in het geval van ‘The Esthetik Of Destruction’ echter voorbij aan het feit dat het album én bij uitbreiding Kling Klang zelf véél te hard onder de radar zijn gebleven. Het gevoel dat er nog véél meer uit de kast te halen valt uit zowel hun sound als talent overheerst, zéker nu we uit Gent niets meer moeten verwachten. Tweede kansen dus voor zowel luisteraar als K**** K****: Great f***ing news.

Close
Menu