oktober 13, 2021
Geschreven door: Victor Goemans

Beatrice Dillon en het ontsnappen aan de beat

Foto door © Nadine Fraczkowski

‘Workaround’ blijft een van onze favoriete releases uit de periferie van de Londense clubscene van de voorbije jaren. Beatrice Dillons eerste volwaardige album was de kristallisatie van een jarenlang project – een concept dat gestalte kreeg in de kantlijn, tussen collabs, mixtapes, EP’s en installaties door. Die veelheid aan invloeden en samenwerkingen bleek een absolute troef: ‘Workaround’ is een aanstekelijke ontdekkingstocht langs genres en werelddelen, eloquent zonder elitair te zijn.

‘Workaround’ is een aanstekelijke ontdekkingstocht langs genres en werelddelen, eloquent zonder elitair te zijn.

De uitgekiende A&R van ‘Workaround’ is meteen ook een heikel punt als het erop aankomt om het concept live te recreëren. Dillon had ervoor kunnen opteren om de talloze gastartiesten te samplen, maar dat doet ze resoluut niet. Veeleer dan er een veredelde DJ-set van te maken kiest ze ervoor om ‘Workaround’ live te deconstrueren, samen met Kuljit Bhamra, virtuoos tablaspeler en grondlegger van de bhangra, een Britse crossoverstijl uit de Punjabi-diaspora.

Op het eerste zicht is de obstinate 150 bpm het enige dat overeind blijft van de plaat: daarrond creëren Dillon en Bhamra een fijnmazig ritmisch weefsel, geïnspireerd op de complexe metrische structuren van ‘Workaround’. Als ‘the computer always wins’ nog het mantra was dat Dillon op plaat hanteerde om de relatie tussen de instrumenten en de drumcomputers te duiden, dan geldt live het tegenovergestelde. De subtiele polyritmes ontluiken als een tactiele dans tussen Oost en West, tussen referenties aan clubmuziek en etnische percussie, tussen het steriele gegeven van een vastgeankerd tempo en een eindeloze ritmische inventiviteit. En daarbij trekt Bhamra meestal aan het langste eind, terwijl hij er als meester van de groove bovendien over blijft waken dat het viscerale en het emotionele aspect van de muziek steeds overheersen boven het cerebrale concept. Het hint ook naar een mogelijke betekenis van de titel van de plaat: manoeuvreren langs de beat heen, op zoek naar ritmische vrijheid.

Het hint ook naar een mogelijke betekenis van de titel van de plaat: manoeuvreren langs de beat heen, op zoek naar ritmische vrijheid.

Het toont meteen aan dat de essentie van ‘Workaround’ niet vervat zit in een bepaalde opeenvolging van samples en melodieën, maar wel in een avontuurlijke ingesteldheid en puur speelplezier, dat ondanks de droge opstelling (Dillon in kleermakerszit achter haar laptop) van de muziek afdruipt. Verder blijft natuurlijk Dillons typische ‘geclipte’ sound overeind, het resultaat van haar weigering om zich te bedienen van resonantie en reverb om de leegte te vullen en een bepaalde sfeer op te dringen. In haar kundige handen wordt het muzikaal materiaal zo een soepel en kneedbaar gegeven, waarin ze samen met Bhamra een veelheid aan emotionele nuances kwijt kan. En net die stoïcijnse aanpak maakt het effect zo treffend wanneer ergens halverwege de set spaarzaam gebruikte softsynths een warme gloed over het geheel werpen, in een improvisatie die losjes verwijst naar de track waar Laurel Halo een bijdrage aan leverde.

Wat dat laatste punt betreft is er trouwens een scherp contrast met het eerste luik van de avond, verzorgd door Lucy Railton – ook te horen op ‘Workaround’ – en Khyam Allami. Waar Dillon haar klankpalet samenstelt aan de hand van instrumenten met een beperkte resonantie en geen artificiële reverb gebruikt, staat resonantie centraal in hun klankwereld, die is opgebouwd uit cellodrones en fragmentarische oud-melodieën. Opnieuw ontstaat een soort culturele cross-over, dit keer tussen de academische muziekpraxis en Irakese folktradities. Al verloopt de dialoog hier vaak een stuk stroever dan tussen Dillon en Bhamra: de microtonale clusters van Railton en exotische stemmingssystemen van Allami creëren een afstand die vaak onoverbrugbaar lijkt. Toch, ondanks de soms vrijblijvende invulling een niet oninteressant concept.

Noem het gerust een staaltje visionair programmatiewerk van het STUK, in wiens opdracht beide samenwerkingen het licht zagen – initieel voor Artefact 2021 – waardoor Leuven de wereldpremière van beide concepten te horen kreeg. Dat de toch goed gevulde Labozaal drie kwartier lang haar adem leek in te houden en je bijna een speld kon horen vallen tot de laatste noot had geklonken, zegt misschien ook wel wat.

Na bijna twee jaar zonder zaalconcerten ligt de lat voor de rest van het najaar alvast zeer hoog.

Foto op de homepage: © Alex Kurunis

Close
Menu