februari 8, 2022
Geschreven door: admin

De kozijn van de trekzak

De geest van Colin Farrell ten tijde van ‘In Bruges’ bezocht mij enkele jaren geleden, eveneens gestrand in die vreemde Vlaamse stad. Iets dat steeds maar weer bleef vallen – uit het Belfort dan nog – sloeg me compleet uit het lood. Verder, op een (te) klein podium, stond de relatief onbekende Mario Batkovic. Een Bosnische accordeonist, of course, die de akoestiek van het monument helemaal naar zijn hand zette: cycliciteit in muziekvorm die onontkoombaar was door de klankweerkaatsing van de massieve toren. Met mijn ogen dicht waande ik me voor een schietgraag muziekkwartet, dat bij nader inzien slechts een eenmansleger bleek te zijn. Reden genoeg om destijds de redactie van The Quietus aan te sporen om Mario’s muziek in de spotlight te zetten, dit zonder enige pluim op mijn eigen hoed te prikken, dat spreekt. Intussen zijn we drie jaar na Batkovic’ debuut, en na enkele successen in meerdere formats (en dan vooral als filmcomponist), is het hoog tijd om Batkovic’ stijl, antecedenten en nieuw album ‘INTROSPECTIO’ onder de loep te houden. Onder zo’n vergrootglas is een accordeon immers nog veel groter.

De accordeon behoort tot de familie van de aerofonen, muziekinstrumenten die luchtstroom nodig hebben om geluid voort te brengen. 

In wezen is het eenvoudig: Batkovic ademt de Oost-Europese traditie van accordeonisten uit. Wat hij op zijn selftitled debuut uitbracht, is echter geen traditionele klassieke muziek (zoals notoire boutique componisten als Bach, Vivaldi, Piazzolla en Gubaidulina) meer atmosferisch, waardoor het zowaar bijna ambient wordt. Batkovic hanteert op schichtige wijze de oerprincipes van Philip Glass (drieledige verdeling in een tweedelige ritmische structuur), Steve Reich of Terry Riley (minieme harmonieveranderingen op lange termijn) maar ook Lubomyr Melnik of Nils Frahm – de “neoklassieke” pendant van de klaviermuziek. Deze it-sounds zijn het laatste decennium merkbaar tot klassiekere kringen doorgedrongen – het is een geluid dat zich immers leent voor soundtracks van films of series. De portefeuille wil ook wat.

Wanneer zelfs Anthony Romaniuk – waarschijnlijk één van de meest getalenteerde pianisten/klavecinisten in België (Thomas Vanderveken buiten beschouwing gelaten) – een versie van moderne klassieker ‘Says in deSingel komt spelen, weet je dat het genre ‘breed’ aanslaat. Saai of niet, het wérkt en verkoopt. Dat Batkovic er vanaf het prille begin zijn eigen toets aan geeft met zijn – dit is inderdaad een woordgrap – accordeon, hoeft niet te verbazen. Hij gaat daarmee zelfs een heel stuk verder dan anderen: denk aan het minder toegankelijke begin van ‘Inuente’, dat de verregaande invloed van componisten die percussie voorop plaatsen sterk onderstreept: Bartók (“piano is een slaginstrument”) en Cage (uitvinder van de prepared piano – de  techniek die de neoklassieken volop gebruiken) zouden trots zijn op het ritmische getik van de klankknoppen en -toetsen. Batkovic is een letterlijke einzelgänger op zijn debuut, een muziektherapeut die emoties opwekt en inzichten verleent. 

Naast aangetrouwde familie van de fluit, de kozijn van de trekzak, is het tevens een toetsinstrument: door (bas- of akkoord-) knoppen in te drukken aan de linkerkant en pianotoetsen aan de rechterkant, wordt er een luchtstroom gecreëerd in de balg die bepaalde metalen tongen laat trillen. Zij produceren op hun beurt de toon die je hoort.

Imagine the buzz wanneer Rockstar Gaming (bekend van de ‘Grand Theft Auto’-franchise) aankondigde dat Batkovic mee de soundtrack mocht schrijven van hun nieuwste ‘Red Dead Redemption’-game. Luister zelf: de Bosniër kon in zijn Zwitserse studio -“My studio is a little catacombe” – volop experimenteren met elektronica. Carte blanche van een immense studio hielp uiteraard ook – en die vrijheid is meteen te horen op ‘INTROSPECTIO’. Het album bulkt van de spannende samenwerkingen – de opener gebruikt polyfonie en kan zo geprogrammeerd staan naast een mis van pakweg Pierre De La Rue (het is de week van Belgische muziek after all), of als albumtrack van Rhapsody of Fire fungeren, al dacht u daar waarschijnlijk ook aan. Colin Stetson drukt dan weer mee zijn stempel op het magnifieke ‘QUIS EST QUIS’ – de duisternis van de zwarte bak convergeert zowaar met de saxofoon (aerofoon!) in een bijkomende metalen tong: ik daag je uit om de inbreng van Stetson nauwkeurig te pinpointen. Last but not least zet James Holden als keurslager zijn stempel op het elektronische element van het album: ‘CHOREA DUPLEX’ betonneert als vooruitgeschoven single het nieuwe pad dat Batkovic is ingeslagen. Op de laatste twee nummers, met ‘PRIMORDIUM FINALE’ als kroonstuk, keert de ‘oude’ verschijning van Batkovic terug. Het is niet uitsluitend, maar ook een oefening in de erkenning van zijn roots, en net door die introspectie openen de deuren van zijn historisch geworteld artiestenschap verder dan verhoopt. 

Trek je hard, klinkt het luider. Druk je verschillende knoppen in, weerklinken meerdere tongen, die het kenmerkende zwevende geluid kunnen laten weerklinken. 

Laat net dit ‘zwevende’ (lees: niet zweverige) geluid het meest aantrekkelijke aspect zijn aan deze muziek. Het is een verzachte vorm van bewustzijn die mijn buis van Eustachius, mede door de fijnzinnige percussie en de tragere geluidsgolven, masseert – geen programmatisch gezwets, gewoon de uiting van een hypergestyleerd vakmanschap. Plaats Batkovic in een kerk (carrément étrange, comme il faut) of in een elektriciteitscentrale en je krijgt een Rewire-conform meesterconcert. En dat zou voor de goede verstaander meer dan genoeg moeten zijn. Hopen dat Colin Farrell me dan weer komt bezoeken, the bloody hellraiser.

Geschreven door Alexander Van den Eijnden.

Close
Menu